Genesis 44 Kingcomments Bijbelstudies InleidingDit hoofdstuk bevat de volledige schuldbekentenis van de broers, uitgesproken door Juda. God brengt de broers, door middel van de aan Jozef verleende wijsheid, als het ware terug naar het veld van Dothan, waar zij Jozef in de put hebben gegooid en hebben verkocht (Gn 37:17-24). Destijds hebben de angstkreten van Jozef niets uitgewerkt (Gn 42:21). Wat zullen ze nu met Benjamin doen, die door zijn vader geliefd wordt (Gn 44:20)? Zullen ze hem ook opofferen? De beker in de zak van BenjaminOpnieuw krijgen de broers een overlopende maat koren mee, terwijl ze ook het geld weer mee terugkrijgen. Gedurende hun hele beproeving blijft de HEERE Dezelfde in het betonen van Zijn genade. De beker moet in de zak van Benjamin worden gedaan. Als enige van de broers is hij onschuldig aan de verwerping van Jozef, maar hem wordt alle schuld toegerekend. Dat is ook wat met de Heer Jezus is gebeurd. De Rechtvaardige heeft geleden voor de onrechtvaardigen (1Pt 3:18). De broers (en wij) moeten dat leren. We kunnen de huisbestuurder wel zien als een beeld van de Heilige Geest. Hij doet alles wat Jozef zegt. Hij gaat de broers achterna en ‘ontdekt’ de beker in de zak van Benjamin. Hierdoor komen de broers in grote verslagenheid. Ze hebben geen verontschuldigingen meer. Daartoe wil de Heilige Geest een ziel altijd brengen: een erkenning zonder verontschuldiging. Wat de beker betreft, zijn ze inderdaad onschuldig. Voor hun geweten heeft dat echter niets te betekenen. Juda vermeldt het niet eens. Als het geweten eenmaal is ontwaakt en van zonde is overtuigd, houdt het zich alleen met de echte schuldvraag bezig. Ze scheuren hun kleren, zoals eens Jakob heeft gedaan toen zij hem het huichelachtige bericht brachten van de dood van Jozef (Gn 37:32-34). Belijdenis voor JozefAls ze weer bij Jozef komen, buigen ze dit keer niet alleen, maar ze werpen zich voor hem neer. De broers erkennen de gerechtigheid van God. Ze zeggen dat Hij hun schuld aan het licht heeft gebracht, waarmee ze wellicht het kwaad bedoelen dat ze Jozef hebben aangedaan. Ze ervaren wat hun nu overkomt, als de rechtvaardige afrekening van God. Er komt geen weerwoord meer over hun lippen. Het enige wat ze kunnen doen, is zich aanbieden als slaven, samen met Benjamin. De broers tonen zich solidair met Benjamin. Maar Jozef gaat verder met het toetsen van hun gezindheid. Hij voert hen steeds verder naar het doel en dat is een volledige belijdenis en herstel van de gemeenschap met hem. Jozef weet dat ze onschuldig zijn wat de beker betreft, maar hebben ze ook het verleden beleden? Daarom heeft hij hen in een situatie vergelijkbaar met die van vroeger gebracht. Wat zullen ze nu doen? Zullen ze hun broer in slavernij achterlaten, terwijl ze weten dat hij onschuldig is? Zullen ze vader Jakob weer met een verzonnen verhaal bedriegen, nu ten aanzien van Benjamin? Dan blijkt dat genade zijn werk in hun harten heeft gedaan. Juda pleit voor zijn vaderIn dit gedeelte luisteren we naar een hartroerend pleidooi van Juda. Jozef heeft het doel bereikt. Hij merkt hoe Juda veranderd is. Er is niets meer aanwezig van gevoelloosheid ten aanzien van zijn vader, zoals bij de mededeling van de verwerping van Jozef. Ook spreekt uit zijn pleidooi zijn liefde voor Benjamin, de zoon van de ouderdom van Jakob. Hij heeft geleerd zich in te leven in de gevoelens van zijn vader en van zijn jongste broer. Dit is ook in de onderlinge verhoudingen tussen gelovigen belangrijk. Vooral ook is het belangrijk met betrekking tot de verhouding tussen de Vader en de Zoon, dat we gevoel krijgen voor wat de Vader heeft gevoeld toen Zijn Zoon leed, zowel van de kant van de mensen als van de kant van God. Zijn wij daar ook niet vaak ongevoelig voor? Deze verandering in het hart van Juda heeft alleen God kunnen bewerken. Juda pleit niet om zelf vrij te komen, maar om Benjamin weer terug te krijgen bij zijn vader. Er is ook geen krachtig verweer om de onschuld van Benjamin te bewijzen. Hij zoekt niet naar woorden van rechtvaardiging, maar doet een beroep op het medelijden van Jozef. Juda argumenteert niet om Benjamin vrij te pleiten, maar vraagt om genade (Jb 9:15). In de gevoelens van Juda ten aanzien van zijn vader is niets meer aanwezig wat erop wijst dat hij zijn vader wil bedriegen, zoals vroeger naar aanleiding van het gebeuren met Jozef. Juda is de drijvende kracht achter de verwerping van Jozef geweest. Ook zijn persoonlijke leven is verwerpelijk (Gn 38:1-26). Hier beluisteren wij de belijdenis dat God hun misdaad aan het licht heeft gebracht (Gn 44:16). Hij beschrijft op een indrukwekkende manier de liefde van Jakob voor Benjamin en hoeveel moeite het heeft gekost Benjamin mee te krijgen. Hij brengt het verdriet tot uiting dat Jakob zal hebben als Benjamin ook niet meer terugkomt – veertien keer noemt hij de naam ‘vader’; twaalf keer spreekt hij over zijn ‘broer’. Ten slotte biedt hij zichzelf aan om in plaats van Benjamin slaaf te zijn. Juda vertegenwoordigt hier het hele volk. Als stam is Juda het meest verantwoordelijk voor de verwerping van de Messias. Zij zijn, als de teruggekeerden uit Babel, in de tijd van het optreden van de Heer Jezus in het land. © 2023 Auteur G. de Koning Niets uit de uitgaven mag - anders dan voor eigen gebruik - worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland, of de auteur. Bible Hub |