Exodus 25 Kingcomments Bijbelstudies InleidingDe tastbare, materiële tabernakel en de dienst daarin zijn “zinnebeelden van de dingen die in de hemelen zijn” (Hb 9:23). De tabernakel is niet de ware woonplaats van God, maar stelt die voor. God woont niet “in [het] met handen gemaakte heiligdom, een tegenbeeld van het ware” (Hb 9:24; 2Kr 6:18). In de Schrift is sprake van drie echte woonplaatsen van God: De tabernakel is een tent die in de woestijn staat. Dat ziet op de gemeente op aarde, waarin God de Heilige Geest woont. De tabernakel is: De beschrijving van de tabernakel wordt door de HEERE in één lange redevoering in Exodus 25-31 aan Mozes gegeven. Die redevoering – zeven keer onderbroken door “de HEERE zei” of “de HEERE sprak” – is in vier delen te verdelen: In te zamelen materialenVoor de bouw van de tabernakel wil de HEERE gebruikmaken van de middelen die Zijn volk daarvoor ter beschikking stelt. Die middelen moeten Hem als een hefoffer worden aangeboden. Het wordt niet als een verplichting gesteld, maar gevraagd “van iedereen wiens hart hem gewillig maakt” (vgl. 2Ko 9:7). Als we in gedachten houden dat de tabernakel de openbaring van God aan de mens is, zien we dat die openbaring verbonden wordt aan de gezindheid van het hart. Alleen zij die wat zij hebben, ‘opheffen’ boven het dagelijks gebruik en het God aanbieden als een “hefoffer”, delen in Gods gedachten over Zijn woonplaats. In alle materialen wordt iets zichtbaar van God en de Heer Jezus. In de zeven soorten materialen die nodig zijn, zien we een aantal kenmerken: Al deze materialen moeten worden gebruikt voor het maken van “een heiligdom” waarin de HEERE te midden van Zijn volk kan wonen. Als het ons verlangen is dat de Heer Jezus bij Zijn volk, de gemeente, kan wonen, zullen we ons hele leven en alles wat we bezitten, aan Hem geven. De gemeente is Zijn huis, maar in het beeld van de bouw van de tabernakel wordt ons getoond hoe dit in de praktijk door ons kan worden beleefd. Totale overgave aan Hem is nodig om de waarheid van het zijn van Gods huis tot eer van God in de praktijk uit te werken in het samenkomen en samenwonen van de gemeente. Hoe de tabernakel er moet uitzien, wordt niet aan de fantasie van Mozes overgelaten. De HEERE toont hem het model en zó moet hij het maken. Zo ziet Ezechiël in een visioen de vorm en de gestalte van de nieuwe tempel die hij aan Israël moet voorhouden: “Zodat zij heel de vorm ervan met alle bijbehorende verordeningen in acht nemen en die houden” (Ez 43:11; vgl. 1Kr 28:19). De arkGod begint met een beschrijving van het middelpunt van de tabernakel: de ark. Deze is het meest verborgen voor de mens, maar het kostbaarst voor God. Daar woont Hij. De ark met daarop het verzoendeksel stellen voor: In de ark moet de wet gelegd worden. Dat spreekt ervan dat de Heer Jezus zegt: “Uw wet [draag Ik] diep in Mijn binnenste” (Ps 40:9). Zijn lust is om Gods wil te doen. In alles komt Zijn gehoorzaamheid aan God tot uiting. De ark moet worden gedragen door de Levieten. De zorg voor de ark wordt toevertrouwd aan mensen die daarvoor door God zijn aangewezen. Nu zijn dat alle gelovigen. Een speciale klasse bestaat niet in de nieuwtestamentische gemeente. Het verzoendekselHet verzoendeksel bedekt de ark waarin de wet ligt. De wet veroordeelt de mens. Op het verzoendeksel zijn twee cherubs die één geheel vormen met het verzoendeksel. Cherubs waken over de heiligheid van God en zijn de uitoefenaars van Zijn oordeel (Gn 3:24). Daarom wordt op het verzoendeksel bloed gesprenkeld. Het bloed zegt als het ware dat aan Gods heilige en rechtvaardige eisen is voldaan. Het oordeel is uitgeoefend, maar het is voltrokken aan een onschuldig offer, zodat de schuldigen vergeving kunnen ontvangen en vrijuit kunnen gaan. Gods plaats van samenkomenGod troont tussen de cherubs (Ps 80:2c; Ps 99:1; Js 37:16). Het hoeft ons niet te verbazen dat dit de plaats is waar God wil en kan samenkomen met het volk. God heeft Zijn volle welbehagen gevonden in Zijn Zoon en in het werk dat Hij heeft volbracht. De Mens Christus Jezus is de “Middelaar tussen God en mensen” (1Tm 2:5). “Hem heeft God gesteld tot een genadetroon” (Rm 3:25), dat is het verzoendeksel. God wil met Zijn kinderen, de gemeente, samenkomen waar de Heer Jezus het middelpunt is en waar gedacht wordt aan Zijn werk. Daar wil Hij ook Zijn wil bekendmaken voor de weg die Hij wil dat Zijn volk gaat. Hoewel de gemeente niet meer als een geheel optrekt, geeft God in Zijn Woord wel aan hoe Hij wil dat het er in Zijn gemeente wanneer zij samenkomt aan toe gaat (1Ko 14:26). Zo schrijft Paulus ook gedragsregels aan Timotheüs, waardoor wij als leden van Zijn gemeente weten hoe wij ons in de praktijk van alle dag moeten “gedragen in [het] huis van God, dat is [de] gemeente van [de] levende God, [de] pilaar en grondslag van de waarheid” (1Tm 3:15). De tafel met de toonbrodenDe ark staat in het heilige der heiligen, de tafel staat in het heilige. In het heilige vindt de priesterdienst plaats. Ook de tafel is een beeld van de Heer Jezus. De twaalf broden daarop stellen het volk van God – de twaalf stammen – voor. De tafel met daarop de toonbroden geeft het beeld dat het volk van God door de Heer Jezus aan God wordt voorgehouden als voedsel voor Hem. God verheugt Zich als Hij Zijn volk zo verbonden ziet aan Zijn Zoon. In afmeting is de tafel kleiner dan de ark. De gemeenschap van Gods kinderen is een kleinere kring dan waartoe de ark zich uitstrekt. De ark als symbool van de Heer Jezus strekt zich uit naar alle mensen. Iedereen mag komen. De tafel stelt hen voor die gekomen zijn, met wie God gemeenschap kan hebben. De hoogte van de tafel is wel gelijk aan die van de ark. Zowel de zondaar als de gelovige kan alleen tot God komen door en in de Heer Jezus. Net als aan de ark zitten ook aan de tafel draagstokken. Dat betekent dat wij twee dingen met ons op onze reis door de wereld moeten meedragen: De kandelaarDe kandelaar staat evenals de tafel in het heilige. Van de kandelaar worden geen maten genoemd, wel het gewicht. De heerlijkheid van de Heer Jezus is door ons niet te meten, maar wel te wegen in onze harten. De kandelaar draagt zeven lampen. Hierin kunnen we een beeld zien van de Heer Jezus Die de zeven gemeenten draagt: “De verborgenheid van de zeven sterren die u hebt gezien op Mijn rechterhand, en de zeven gouden kandelaars: de zeven sterren zijn [de] engelen van de zeven gemeenten, en de zeven kandelaars zijn [de] zeven gemeenten” (Op 1:20). Het is te vergelijken met de tafel die de toonbroden draagt. Een kandelaar geeft licht, dat is ook de taak van de plaatselijke gemeenten. Deze kunnen alleen licht geven in verbinding met de Drager ervan. Dit licht wordt verspreid in het heilige, in de tegenwoordigheid van God. Het licht van de kandelaar valt allereerst op de kandelaar zelf. In het heiligdom mogen we steeds meer zicht krijgen op de Heer Jezus. Het licht valt ook op de tafel die de gemeenschap van de heiligen voorstelt. De armen van de kandelaar komen uit de schacht voort en vormen er één geheel mee. Zo is de gemeente ontstaan door het werk van de Heer Jezus en vormt zij één geheel met Hem. De versiering van de armen van de kandelaar spreekt van de vruchten van het werk van de Heer Jezus. De voorwerpen die bij de kandelaar horen (Ex 25:38), dienen om het licht helder te laten schijnen. De Heer Jezus bedient Zich van allerlei middelen om de Zijnen een helder licht te laten verspreiden. Bovenal heeft Hij de Heilige Geest gegeven om Zijn gemeente te onderwijzen over Zijn heerlijkheid (Jh 16:13-14). De Heilige Geest richt het volle licht op Christus, want Hij wil de volle aandacht van de gemeente op Hem richten. Als de gemeente onder de indruk komt van Wie Christus is, zal dat tot uiting komen in het leven van de gemeenteleden afzonderlijk en in de samenkomsten van de gemeente in het bijzonder. Met het oog daarop worden de gelovigen vermaand: “Blust de Geest niet uit” (1Th 5:19). © 2023 Auteur G. de Koning Niets uit de uitgaven mag - anders dan voor eigen gebruik - worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van 'Stichting Titus' / 'Stichting Uitgeverij Daniël', Zwolle, Nederland, of de auteur. Bible Hub |